Tekstenspe cial
Er vallen ijspegels en sneeuwvlokken naar beneden.
Kinderen maken sneeuwpoppen ,springen in de lucht of ze gaan rollen
in de sneeuw. Maar er zijn dan toch nog kleintjes die het niet altijd zo goed
hebben in de winter. De eekhoorn vindt geen beukennootjes meer ,vogels vinden
geen eten, de vissen kunnen niet meer zwemmen want het water is bevroren. De
kikker heeft hetzelfde voor. Maar de olifant, de ijsbeer, de woestijnvos, de
kangoeroe en nog zo’n beesten hebben daar geen last van.
Maar al die andere kleine beestjes wel dus help ze een beetje.
Je kan dit doen door: De vogels eten te geven zoals vetbollen of je
kan ook vogelhuisjes ophangen en er wat zaadjes in steken. Voor de kikker en de
vissen kan je een gaatje maken in het ijs en dan kunnen ze terug ademen.
De eekhoorn heeft ook wat hulp nodig. Ga naar het bos en zoek een paar
nootjes zoals: Hazelnootjes, beukennootjes, okkernootjes, tamme kastanjes en
eikels.
Verzamel een paar van die nootjes, doe ze in een mandje en ga naar
een rustig bos. Leg de nootjes op een geschikte plek. Met een beetje geluk vindt
een eekhoorntje jouw nootjes.
Marie
2/2/2016
Het mysterie van de bende schurken
Toen de zon onderging, waren de
bende schurken weer op weg. Waar nog licht brandde, daar bleven ze uit de
buurt. Maar waar alles stil en donker was, durfden ze wel eens roven. Bij één
of andere rijke familie, roofden ze dure juwelen, of probeerden ze wel eens een
goedgevulde portemonnee te zoeken. Maar ze hadden niet altijd beet. Toch zijn
ze nog nooit in de gevangenis beland. Ze zijn nog altijd een paar onbekenden.
Ze gingen die avond bij de allerrijkste van de stad roven. De
barones. Ze hadden nog nooit in hun hele carrière een barones beroofd. Wel al
eens bij iemand die van adel was. Maar als zij die ochtend de politie opbelden,
kwamen ze niet meteen opdagen. Een paar weken later pas. Dan gingen ze nog eens
roven. En dan weer een paar weken niet. Zo voort en voort. Maar het beroven van
banken was een stuk moeilijker. Ze hadden daar drie alarmen geplaatst. Het was
een heel luid geloei als je daar voorbijkwam buiten de openingsuren. Ze hadden
het al gehoord toen de directeur ’s avonds nog binnenkwam, omdat hij zijn gsm
was vergeten.
Ze haastten zich naar de barones haar villa, want ze stond
altijd om middernacht op, om te kijken door haar slaapkamerraam. Als ze te laat
waren, zag ze hen. Maar ze waren net op tijd. Gelukkig stond het raam open,
want als ze de deur zouden moesten inslagen, zou ze zeker wakker worden. Ze
kropen allemaal door het grote raam. Ze waren in de eetkamer uitgekomen. Er
stonden zestien mooie stoelen, aan een grote tafel, met een blinkend tafellaken.
Er stond een porseleinen vaas op het midden van de tafel, met een paar rode
rozen in. De kroonluchter die aan het plafond bengelde, had een hele mooie
zilveren kleur. ‘Dit is de mooiste kamer die ik ooit heb gezien!’ zei Hendrik,
die de vaas aandachtig bekeek. ‘Hendrik, we komen hier voor goud te stelen, en
niet voor die vaas,’ zei de opperschurk. ‘Maar hij is zo mooi! Zullen we hem
niet meenemen voor in onze hut? Toe, kapitein.’ ‘Goed, maar noem me niet
kapitein.’ Hendrik nam de vaas mee, en ze liepen verder naar het salon. Tamzak
plofte zich in de sofa, en nam een tijdschrift van de salontafel. ‘Tamzak, hou
op met rusten, straks is het middernacht en zitten we in de gevangenis!’ ‘Ik kom al,’ zei Tamzak, die drie meter
achterliep. ‘Ik heb de trap gevonden, baas!’ riep Hendrik, vanuit een andere
gang. Een mooie eikenhouten trap, met een gouden leuning. ‘Schitterend’, zei
Hendrik verbaasd. Ze gingen de trap op maar plots hoorden ze een geluid. Het
waren de klokken van de kerk, die twaalf keer sloegen. Het was middernacht.
Toen de schurken het hoorden, scheerden ze zich weg in een grote kast. Ze
hoorden het gepiep van een deur die openging. Ze deden de deur van de kast op
een kier. De barones kwam uit haar slaapkamer, in haar slaapkleed en haar
pantoffels. ‘Wat is de barones mooi!’ fluisterde Tamzak. ‘Hou je kop, Tamzak,’
zei Opperschurk die plots uit de kast viel. De barones schrok zich bijna dood,
en keek naar de drie, op de grond liggende schurken. ‘Wat doen jullie hier in
mijn huis!!!’ zei ze, terwijl haar stem was bevroren van schrik. ‘Wel mevrouw de
barones, euh , wij kwamen…’ stamelde Opperschurk en maakte een diepe buiging
voor haar. ‘Ik bel de politie wel, mevrouw,’ zei Tamzak, die zijn gsm uit zijn
broekzak pakte. ‘Maar je bent zelf een schurk! Ga jij jezelf opbellen voor in
de gevangenis te zitten?’ zei de barones verbaasd. ‘Maakt mij niet uit,’ zei
hij. Een kwartier later stonden er een paar agenten in het huis van de barones.
‘We nemen ze mee naar de gevangenis mevrouw.’ ‘Wacht,’ zei de barones. ‘Wat is
er?’ ‘Hoe heet jij?’ Ze wees naar Tamzak, die nog altijd naar haar keek, met
een verliefde blik. ‘Tamzak, mevrouw,’ zei de Opperschurk. ‘Hij?’ vroeg ze aan
de Opperschurk. ‘Ja mevrouw, ik heet Tamzak,’ zei hij opgewekt. ‘Hij vliegt nooit zomaar naar de gevangenis.
Hij heeft mij, met zijn vrienden, de schrik van mijn leven aangejaagd, maar hij
heeft heldhaftig jullie gebeld. Hij blijft hier en krijgt een ander werkje,’
zei de barones. ‘Een ander werkje? Gelukkig heb ik mijn lijstje bij van mensen
die nog werkers nodig hebben. Wij, de brandweer, de bakker, de beenhouwer, de
restaurants, de bloemenwinkel….’ zei de
agent terwijl hij het lijstje bekeek. ‘Jaja, dat is allemaal niet nodig. Er
staat hem een veel betere taak te wachten. Baron.’ De Opperschurk schrok. ‘Maar
mevrouw de barones, u ziet toch dat dat geen goede baron zal worden. En
daarbij, ik ben toch veel aantrekkelijker,’ zei hij. ‘Ik moet toch toegeven dat
Tamzak er beter uitziet dan jou hoor,’ zei Hendrik. ‘Gooi ze in de gevangenis,
allebei.’ En baron Tamzak en barones Lily leefden nog lang en gelukkig samen.
Lio 16/9/2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten